Passagiers voelden dat ze bijna aankwamen door een aantal redenen. De eerste was de geur, want de lucht begon te veranderen in geuren van olie en vervuilende machines die in de fabrieken langs de haven van New York werden gebruikt. De geur was niet de enige verandering voor veel immigranten. De warme en rustgevende temperaturen van Europa waren niet langer voelbaar op de huid van de passagiers, maar de frisse en verfrissende rillingen die afkomstig waren van het zoute water van de Atlantische Oceaan. Hoewel de eerste indruk niet verleidelijk was, zagen de passagiers het beroemde Vrijheidsbeeld, voor de meesten een teken van vrijheid, vrede en kansen. Naarmate de boot dichter bij het aanmeren kwam, begonnen velen te klappen, terwijl anderen tranen van vreugde en opwinding huilden.

Na twee weken van zeeziekte en zeebenen stonden velen te popelen om van de boot af te gaan en de stad New York te verkennen. Helaas was dit niet het geval, zodra het schip was aangemeerd, inspecteerden gezondheidsfunctionarissen elk schip dat binnenkwam op ziekten. Eerste- en tweedeklas passagiers werden als eerste aan boord van de schepen geïnspecteerd, terwijl derdeklassers naar Ellis Island werden vervoerd voor verwerking.